Ideaal om te spelen met de effecten en transparantie van kleuren, het glazuur bestaat uit het aanbrengen van een zeer verdunde verf in meerdere lagen. De acrylglazuur is het gemakkelijkst te maken, maar er zijn ook olie- of wasglazuren.
Een glazuur maken: de voorbereiding van de drager
Begin met het voorbereiden van het oppervlak dat u gaat schilderen. Bescherm muren en oppervlakken die niet bedoeld zijn om te worden geverfd met karton of plastic zeilen. De drager moet poreus zijn: dit is een noodzakelijke voorwaarde voor het goed presteren van het glazuur.
De voorbereiding van het glazuur
U kunt kiezen voor een kant-en-klaar glazuur of uw eigen glazuur maken. Meng in een bak met hoge randen 10 cl bindmiddel met 10 cl water, roer om en voeg 10 cl acrylverf toe. Meng met een plastic staaf om de verf homogener te maken. U kunt de glazuur aanbrengen op een reeds geschilderde muur, zolang de muur maar in een lichte kleur is bekleed. Schuur de bestaande verflaag voor een betere grip, met fijn schuurpapier. Was het oppervlak grondig. De glazuur kan direct over een egalisatiepleister worden aangebracht.
Het glazuur aanbrengen
Het moet snel zijn, voor een uniforme afwerking. Maak een spalter (een platte borstel van ongeveer tien centimeter breed) nat in koud water en wring hem uit om het overtollige te verwijderen. Doop het in de verf en wring het voorzichtig weer uit. Aanbrengen op de muur, beginnend onder een hoek, tot een oppervlakte van één vierkante meter. Zorg ervoor dat u het glazuur niet in een rechte lijn aanbrengt om vlekken te voorkomen. Ga dan verder met stropen: tik met de spalter door je pols te draaien alsof je een komma wilt tekenen, met een flexibel gebaar. Dit zorgt voor schaduwen en geeft diepte aan het glazuur. Laat drogen voordat u, indien gewenst, verder gaat met het aanbrengen van de volgende laag.